Workshop Middeleeuwen

WANNEER

Gewoonlijk wordt de teloorgang van het West-Romeinse Rijk in de 4e en 5e eeuw na Chr. en de daarmee samenvallende Grote Volksverhuizing aangenomen als de overgang van de oudheid naar de Middeleeuwen. In de vierde eeuw, in de nadagen van het West-Romeinse Rijk, trokken veel verschillende volken en stammen het rijk binnen. Onder andere de Vandalen, Visigoten, Westgoten, Angelen, Saksen en Hunnen bezetten verschillende gebieden. Op de vlucht voor andere volkeren (hunnen) of aangetrokken door de rijkdommen in het Romeinse westen, vestigden ze zich hier.

Het einde van de Middeleeuwen ligt omstreeks 1500 wanneer grote veranderingen zich aandienen en de Renaissance begint.


We gebruiken hieronder de tijdbalk uit de canon van de vaderlandse geschiedenis.


EEN BEKNOPT OVERZICHT

Door plunderingen, brandstichtingen en andere verwoestingen, waarmee de vele invasies van op drift geraakte volkeren gepaard gingen, zijn uit de Vroege Middeleeuwen weinig schriftelijke bronnen overgeleverd: Hierna veranderde alles in Europa en spreken we over het begin van de Middeleeuwen. Deze periode zal ongeveer 1000 jaar duren.


Nederland was in de 6e en vroege 7e eeuw in drie delen verdeeld. De Friezen woonden langs de kusten, de Saksen in het oosten en de Franken in het zuiden. In 690 arriveerde Willibrord uit Engeland in de lage landen. Hier begint de kerstening van dit gebied.


Ondertussen maakte de internationale handel vanaf 800 een grote bloei door. Helaas begonnen ook rond deze tijd de plundertochten van de Noormannen. In 834 vielen ze voor het eerst Dorestad binnen. Mensen gingen verdedigingen opwerpen om zich tegen deze barbaren te beschermen. Zo ontstonden de mottekastelen o.a. hier in Zeeland.


De macht van de koningen nam in de 7e eeuw zienderogen af, terwijl de hofmeiers, hun positie wisten te versterken. In 719 liet Karel Martel zich uitroepen tot hofmeier van het gehele Frankische Rijk.


Er ontstond ook een strijd tussen Christenen en Moslims (Moren). In 732 wist Karel Martel de opmars van de Moren tijdens de Slag bij Poitiers tot staan te brengen. In de eeuwen die volgden is er net zo lang gevochten tot de Moren uit Europa verdwenen. In Zuid Spanje is hiervan nog veel terug te vinden.

Omstreeks 800, onder Karel de Grote, besloeg het Frankische Rijk een groot deel van West Europa.

Een gevolg van de godsdiensttwist waren de Kruistochten die tot in de 13e eeuw zouden aanhouden. Edelen trokken met legereenheden al plunderend en rovend tot in Jeruzalem en Egypte.


De meerderheid van de bevolking echter was boer en vaak heel arm en ondervoed. Bijna iedereen leefde op het platteland. Edellieden en de Kerk waren schatrijk en hadden heel veel macht.


In de Romeinse tijd was de vorming van steden al begonnen. Meestal in de vorm van een castellum. In en na de vroege Middeleeuwen werden de handelssteden steeds talrijker en machtiger. Geld geeft immers macht. Ambachtslieden verenigden zich in gilden die de dienst uitmaakten in de stad.


Voor de 12e eeuw speelde het intellectuele leven zich af in kloosters. De kloosterscholen waren centra van beschaving en cultuur. In de kloosters hield men zich vooral bezig met liturgie en gebed, maar ook met het ontginnen van nieuw land. De monniken en de kloosters speelden een belangrijke rol bij het in stand houden en de verspreiding van het christelijke geloof. Latijn was de voertaal aan het hof en in de kerk.


Het economische zwaartepunt lag tussen 1100 en 1500 duidelijk in Vlaanderen waar Brugge en Gent door de toenemende handel zeer welvarend werden. Getuige hiervan zijn de vele kerken en Gildenhuizen.


Tussen circa het jaar 1000 en 1600 vond de vorming van de jonge duinen langs de Hollandse kust plaats. Hierachter ontstonden in de veengebieden meren die door afslag langzaam groter werden. Al in de Middeleeuwen ontstonden ook de eerste plassengebieden door de turfwinning (moernering)

Ook waren voor de ontginningen dijken, sluizen en kanalen nodig. Om dit te coördineren werden waterschappen en (hoog)heemraadschappen opgericht naar het voorbeeld van de Vlaamse wateringen.


Rond 1500 gaan we een nieuwe periode in nl. de Renaissance; een nieuwe tijd met een nieuwe tijdgeest.

Middeleeuwse burcht

DE ONDERDELEN VAN DE WORKSHOP

We hebben een aantal aspecten uit het leven in de Middeleeuwen genomen om met de kinderen uit te voeren:


1. Het mottekasteel

2. Manuscripten en schrijfkunst

3. Het gebruik van lakzegels

4. Het gilde der touwslagers

5. De boekdrukkunst

Oorkonde Touwslagers Boekdrukkunst Mottekasteel Manuscripten

Middeleeuwse straat in Troyes

Ridderburcht

Middeleeuwse basiliek in Hulst

Noormannen in aantocht

Evaluatie met de leerlingen als afsluiting van de workshop

Introductie aan het begin van de workshop