Knopen

KNOPEN……

Met knopen doe je iets open en dicht en weer open en weer dicht. Nu nog een touwtje of een gat, want een knoop kan niet zonder.

Of toch, soms voor de sier, voor de zwier; dan hangt ie.

Knopen worden al aangetroffen in 9e eeuwse vondstcomplexen in Zweden en Noorwegen.

Waarschijnlijk zijn knopen via handelsroutes vanuit het Oosten in Europa geïntroduceerd.

Het zou echter pas tot het begin van de 13e eeuw duren vooraleer ze algemeen toegepast werden in Europa.

Het sluiten van kledingstukken gebeurde aanvankelijk met koorden, riemen, haken en spelden.

Soms werd het wambuis voorzien van enige knopen als sluiting. Het functioneel gebruik van de knoop is dan nog van ondergeschikt belang.

Pas in de 16e eeuw komt de knopenreeks in de mode. Bij de man wordt een onafgebroken rij

knopen op het wambuis, de mantel en ook wel de broek aangebracht.

Bij de vrouw wordt het voorstuk van knopen voorzien. De knopen zijn groot: 1,5 cm, maar worden met het verstrijken van de tijd alsmaar kleiner, 1 cm en nemen in aantal toe.

De reeks bij de wambuizen, als kledingstuk te vergelijken met het huidig colbert, loopt op van twintig tot wel veertig knopen.

Aanvankelijk werd de knopenreeks niet alleen als sluiting maar ook louter decoratief, zelfs in dubbele rijen toegepast.

De opkomst van de knopenreeks doet een industrie in metalen knopen ontstaan.

Tin, geelkoper, nikkel, in mindere mate de edele metalen zilver en goud en ook glas worden vrijwel direct algemeen. Been kwam al eerder voor en blijft in gebruik als materiaal voor het vervaardigen van knoopkernen of gladde onversierde knopen.

Drie oogverbindingen zijn te onderscheiden die elk kenmerkend zijn voor een bepaalde periode: het staafoog dat vooral typerend is voor de 16e, het draadoog voor de 17e en het gietoog voor de periode vanaf het einde van de 16e eeuw.

Zoals u kunt zien op de afbeeldingen zijn ook tijdens de opgraving van de oude Bierkaai heel wat knopen tevoorschijn gekomen.


Freddy van Puymbrouck,

Werkgroep Archeologie Hulst