De nagloeiende kooltjes werden bijeen geharkt en met as overdekt. Daaroverheen zette men een grote aardewerken kom, de zogenaamde "vuurstolp" of "vuurklok".
Zo kon men met een gerust hart naar bed om 's morgens met wat gepook en wat nieuw hout het vuur weer snel op te rakelen. De stolp heeft een groot handvat en een rookgat en is duidelijk goed gebruikt, van binnen is hij sterk beroet.
Mark Zwartelé, Werkgroep Archeologie Hulst
De scherven van deze mooie vuurklok of -
Al heel lang wordt ook binnenshuis vuur gebruikt: voor verwarming, om te koken en voor verlichting. Natuurlijk is dat riskant, en bij de inrichting kreeg het vuur dan ook een veilige plaats, midden in het vertrek, zo ver mogelijk van de brandgevaarlijke wanden vandaan, op een lemen vloertje, omzoomd met keien.
De rook van het vrijliggende vuur trok weg via kieren en een speciaal daartoe aangebracht luik in het dak.
Brandgevaar lag altijd op de loer, en het was goed opletten geblazen! 's Nachts als iedereen sliep, bleek dat opletten wel wat lastig. Vonken en wegspattende kooltjes konden juist dan een onaanvaardbaar risico vormen, waartegen men zich moest wapenen.
Tegen de tijd dat men zich klaar ging maken voor de nacht, werd er geen nieuwe brandstof meer op het vuur gegooid.