Inleiding
Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek, ten behoeve van de verbreding van de N62, is op woensdag 3 december 2014 een veldkartering uitgevoerd. De aangewezen locatie betreft een akker, gelegen in de noordwestelijke hoek van de kruising van de N62 (Tractaatweg) en de Eversdam. De afmetingen van het areaal
bedroegen ca. 430x310m.
Door een lid van de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN), dhr. Thomas, is recentelijk een baksteenconcentratie waargenomen nabij de locatie van het voormalige fort Eversdam. Deze concentratie werd aangetroffen tijdens het ploegen van de akker, echter is de precieze locatie onbekend.
Het doel van de veldkartering is ten eerste om deze baksteenconcentratie te lokaliseren en de eventuele aard ervan te bepalen. Ten tweede moet worden bekeken of het noodzakelijk is ter hoogte van de baksteenconcentratie extra proefsleuven aan te leggen.
Methodiek
De veldkartering is uitgevoerd door J. Loopik (veldarcheoloog) en vier leden van de AWN (afdeling Zeeland), te weten J. Geensen, F. Verwaal, M. Zwartelé en E. Verschraegen. Helaas kon dhr. Thomas zelf niet aanwezig zijn om de locatie aan te wijzen. Echter werd gemeld dat hij ook niet meer met zekerheid kon aangeven waar de baksteenconcentratie was waargenomen. Het belopen van de akker. Het veld is belopen in raaien van ca. 15 m, met een onderlinge afstand tussen de personen van ca. 3-
Resultaten
Het overgrote deel van het belopen areaal was vrijwel geheel vrij van baksteenpuin. Aan de noordzijde, langs de Sasdijk, bleek echter een brede strook grond te liggen waarin wel met regelmaat gruis werd aangetroffen. Het baksteenpuin bestond uit kleine fragmenten handgevormde baksteen, een indicatie dat deze ouder is dan de 19e eeuw. Van een concentratie kon evenwel niet gesproken worden, ca. 3-
Aangetroffen vondstmateriaal.
Er is tijdens het veldwerk een geringe hoeveelheid vondstmateriaal aangetroffen. Het betreft voornamelijk roodbakkend aardewerk, waarbij nederrijns slibaardewerk duidelijk te herkennen is. Daarnaast is steengoed en industrieel wit aangetroffen (onder andere fragmenten van een mineraalwaterkruik). Tot slot zijn enkele steelfragmenten en een pijpenkop van pijpaardewerk gevonden. Het vondstmateriaal dateert vanaf ca. de 17e eeuw en loopt door tot in de 19e en mogelijk de 20e eeuw. Een bodemfragment van een Siegburg kannetje kan mogelijk vroeger worden gedateerd (14e/15e eeuw).
Conclusie
Er wordt geadviseerd om geen verdere proefsleuven op deze locatie aan te leggen. Gezien de geringe dichtheid van de baan met baksteenpuin, is er geen indicatie dat hier een bakstenen gebouw heeft gestaan. Bovendien is het kiezen van de locatie van de sleuf een arbitraire aangelegenheid, omdat binnen de baan geen verdere
concentratie is aangetroffen.
Jeroen Loopic
Veldarcheoloog